Taillieu.Info

More Than a Hobby..

Burn a bootloader to a blank atmega328/atmega328p with an Arduino UNO

Burn a bootloader to a blank atmega328/atmega328p with an Arduino UNO

 
optiLoader shield

Build your own optiLoader shield!

You cant use your Arduino UNO as programmer unless you modify it, but i didnt want to do that!

Some people had luck using a Resistor and Capacitor to disable the auto reset feature but it did not work for me (Using an Arduino UNO R2)

So i tried using a parallel port programmer but never got it to work. It seems easy, so if your interested go ahead and try it yourself, but be warned, could lead to frustration :)

Fortunately Bill Westfield wrote optiLoader!

The readme file doesent tell you how to connect the blank chip so i asumed that you need an oscillator and a pull up resistor and... well... it worked! (for me)
A nice thing about optiLoader is that is supports multiple chips, even atmega328 (non p) - the cheaper version whithout "pico power" features.
That way you dont have to edit your avrdude's config file, after bootloading a atmega328 the bootloader lies to avrdude telling that he is a atmega328p, keeping em quiet :)

You need:

  • Working Arduino (with µC and Bootloader) - optiLoader will run on that one
  • 16MHz oscillator
  • 2 x 22pF ceramic capacitor
  • 10KΩ resistor

Update: 
If your chip comes straight out of the factory it 'should' be fused to work without an external clock -  meaning that you don't need the clock and the two capacitors.
But if you allready burnt a bootloader (even if it was aborted) or your supplier modifed the fuses for some reason - you need them.

Breadboard setup looks like this:

optiLoader on breadboard

Powering the circuit over pin 9 is questionable, but seems to work well with this setup (look at optiLoader source files for more info on this).

After downloading optiLoader go to the directory where your sketches reside and create a new directory named 'optiLoader' and put the files inside it.
Structure should look like this:

optiLoader/optiLoader.pde
optiLoader/optiLoader.h

If you use Arduino SDK 1.0 it will ask you if it should rename it to .ino -> Allow that. 
Now upload optiLoader to your arduino and connect the serial monitor (with 19200 Baud) to see what is going on.
You dont even need the serial monitor, but thats the only way to get feedback on the process.

If you plan to make a shield out of this circuit you could learn from my mistakes:
Look at the main image on top of this page, i forgot to leave room to get to the reset button :)


http://3g1l.com/blog-burn-bootloader-blank-atmega328atmega328p-arduino-uno

Hoe kies je de juiste fietsmaat?

De lichaamsbouw van de fietser bepaalt wat voor hem of haar de juiste fietsmaat is. Tegenwoordig bestaan er computerprogramma’s om de exacte fietsmaat te berekenen in functie van bepaalde lichaamsmaten.
Bij het bepalen van de juiste fietspositie speelt de framehoogte een belangrijke rol. Een verkeerde framemaat kan er toe leiden dat de fiets niet meer correct afgesteld kan worden. Bijvoorbeeld kan een te klein frame tot gevolg hebben dat het hoogteverschil tussen zadel en stuur te groot wordt omdat de hoogte-instelling van de stuurpen beperkt is. Een te groot frame kan een te lange bovenbuis hebben waardoor de afstand zadel/stuur niet goed is te instellen. Kortom, een juiste framehoogte is een eerste stap naar een optimale fietshouding.
Een belangrijke lichaamsmaat daarbij is de zogenaamde 'tussenbeenlengte' of ‘binnenbeenlengte’: meet de binnenzijde van je been vanaf de voet tot kruishoogte (opgemeten blootvoets en met de hielen 15-20 cm uit elkaar).
U vindt de fietsmaat (framehoogte) voor een gewone fiets en een racefiets door detussenbeenlengte te vermenigvuldigen met 0,66 . Zo bekomt u een getal dat u naar onder dient af te ronden. Renners en competitiesporters gebruiken daarom eerder de factor 0,65.

Binnenbeenlengte --> Advies framemaat
+/- 66 cm --> 43 cm
+/- 74 cm --> 48 cm
+/- 77 cm --> 50 cm
+/- 78 cm --> 51 cm
+/- 80 cm --> 52 cm
+/- 83 cm --> 54 cm
+/- 85 cm --> 55 cm
+/- 86 cm --> 56 cm
+/- 89 cm --> 58 cm
+/- 91 cm --> 61 cm

De framemaat (hoogte) is eigenlijk de lengte van de zitbuis in het frame. Ze wordt gemeten van op het bracket of het hart van de trapas (dat is de plaats waar zadelbuis en schuine buis onderaan samen komen), tot de bovenkant van de zadelbuis (de plaats waar de zadelpen uit de zadelbuis komt).

Damesfietsen zijn meestal verkrijgbaar vanaf maat 51 oplopend tot maat 61. Herenfietsen variëren van framemaat 54 tot 66. Tegenwoordig worden bij moderne sportfietsen ook gewerkt met met maten als S, M, L en XL. Het aantal fietsmaten is dan beperkt, maar stuur en zadel kunnen ruimer worden ingesteld, waardoor toch een goede zitpositie te vinden is.
Kies een framemaat die zo dicht mogelijk bij de berekende waarde uitkomt. Bij twijfels over de framemaat kies dan altijd voor de kleinere maat. Bij een te groot frame kan het stuur te veraf staan. En bij een te klein frame is het zadel soms niet hoog genoeg af te stellen.
Als je de berekeningen juist hebt uitgevoerd is bij het fietsen je been licht gebogen bij maximale strekking. Als je met de voeten op de grond gaat staan, met de fiets tussen de benen, moet er minstens 2 cm overblijven tussen de bovenhuis en het kruis van de fietser.

De maat van het frame van een mountainbike kan niet op dezelfde manier als een race- of sportframe worden gemeten. Hier hebben we te maken met een andere frame-vorm: de bovenhuis loopt vaak schuin af, de zitbuis is korter en de zadelpen heel wat langer.
In dit geval wordt eerst de zadelhoogte bepaald (zie hierna) en vervolgens kijkt men of de zadelpen van de gewenste fiets niet te ver uit het frame komt.
De zadelpen moet steeds enkele centimeters diep in het frame steken. Meestal staat er een maximum-streepje op. Een te lang uitstekende pen plooit of breekt heel makkelijk!
Gemakshalve zegt men wel eens dat de maat van een mountainbikeframe zo'n 10 cm kleiner is dan die van een koersfietsframe van dezelfde grootte.

Van de overige fietsmaten is vooral de wielbasis (de lengte tussen de wielassen) belangrijk. Sportieve fietsen zijn meestal iets korter en hebben een steile zit- en stuurbuis. Hierdoor zijn ze nauwkeuriger te sturen, maar ook 'harder' en 'nerveuzer'. Klassieke fietsenvoor normaal gebruik zijn meestal iets langer, hebben een grotere 'naloop' (betere stuurstabiliteit) en een grotere 'doorhang': ze lopen dan lichter. Ook een lage instap kan een belangrijk comfortelement zijn.
Als je bijzondere lichaamsverhoudingen hebt (b.v. lange benen en erg korte armen of andersom), kan het nodig zijn om een kortere of langere stuurpen te monteren.

Artisteer MODULE_POSITIONS